Arjan in ‘t Veld (26) weet deep smarts te verbinden aan zijn innovatieve ideeën en heeft ze zelfs in dienst bij zijn bedrijf bureauvijftig. Hij noemt ze oude rotten en zichzelf een jonge hond. Omdat ik nieuwsgierig was naar hoe deze deep smarts weet te verbinden aan zijn ideeën mailde ik hem daarover een aantal vragen. Hierbij zijn reactie:
1. Waaraan herken je je vernieuwingskracht?
Aan de drive telkens net anders te willen zijn dan anderen. Waar iedereen links gaat, toch proberen rechtsaf te gaan. Niet zomaar iets voor waar of vaststaand aannemen. En met dat anders zijn verbazing, bewondering en enthousiasme bij je omgeving bewerkstelligen. Ik peil mijn ideëen altijd bij de mensen om me heen. Bij ons panel van doelgroepers, bij mijn ouders, vrienden, medewerkers en soms aan achteloze passanten op straat. Vernieuwingskracht is alleen écht goed meetbaar als anderen jouw idee of concept vernieuwend vinden.
In veel gevallen is een idee zo nieuw dat anderen het wegwuiven of de waarde er nog niet van zien. Dan moet je een rotsvast geloof hebben in je eigen kracht. In het feit dat jij degene bent die wel ziet dat iets vernieuwend is, terwijl anderen nog niet zover zijn. Zoals de man die ooit de computer bedacht en hoongelach oogste. Er zou slechts een markt zijn voor maximaal 10 van die dingen. En kijk nu. Vernieuwingskracht is vooral iets dat je bij jezelf moet herkennen. En soms door anderen bevestigd krijgt. Daarmee is vernieuwingskracht ook niet aan te leren. Je hebt het, ontdekt het en gebruikt het.
2. Waar ontleen je het vertrouwen aan dat een idee goed is?
Een idee an sich is niks waard. Vertrouwen in mijn ideëen ontstaat alleen in een kader. Dat kader is in mijn geval de markt waarin ik me begeef. Ik geloof zelf pas in de kracht van een idee als ik zeker weet dat dat de oplossing is voor een probleem, het sluitstuk van een puzzel of de optelsom van een aantal delen.
Ja, een ruw idee ontstaat op rare momenten. Tijdens het douchen of op de fiets naar het werk. Maar is altijd gebaseerd op iets uit de dagelijkse praktijk. Een onderzoek, een signaal, een probleem etc. Het vertrouwen is er pas als dat ruwe idee ook na kleine eerste toetsen overeind blijft.
3. Hoe zet je de ervaringskennis van oudere generaties in, hoe verbind je daarmee?
Door op een gelijkwaardige manier de samenwerking aan te gaan. Wij werken met jong en oud samen in 1 bedrijf, in teams van combinaties. De jongen honden en oude rotten formule noemen we dat. Jong bestuurt het bedrijf en gebruikt daarbij de kennis van oud. Jong weet de laatste stand van het communicatievak en kent de weg online. Fris, innovatief en met de drive te scoren. Alles is nog nieuw. Oud heeft de ervaring en weet hoe een campagne werkt, wat voor typen klanten je kunt verwachten en hoe een bedrijf te bouwen en bestieren. De ‘been there done that’-berusting.
Dat is niet een kwestie van inzetten, dat is een kwestie van met open vizier samenwerken. En benadrukken dat dat op gelijkwaardig niveau gebeurt. Anders mislukt het. Jong moet op eigen koers varen, oud mag zich daar als adviseur, collega en partner mee bemoeien.
4. Hoe herken je de ervaringskennis die je nodig hebt?
Bij ons werkt het zo dat de ervaringskennis de jonge onbesuisde enthousiastelingen enigzins beteugelt en behoedt voor fouten. Nogmaals, door met open vizier samen te werken en dagelijks van elkaar te leren is ervaringskennis een essentiële component voor succes. Bij iedere opdracht, iedere campagne en zelfs ieder verkoopgesprek wordt een stukje ervaring vooraf gebruikt. Hoe schatten we de klant in? Wat moeten we allemaal vooraf doen? Etc. etc. Daarvoor maak ik dankbaar gebruik van de soms meer dan 25 jaar ervaring van mijn mensen.