‘Treinen kijken in Amersfoort’, zegt Sven (4 jaar) blij nadat ik hem vertel dat we vandaag samen op avontuur gaan. Als hij vervolgens met wat geld aan het spelen is, zegt hij dat hij dat mee wil nemen om iets van te kopen op het station. Hij pakt een portemonnee en stopt het geld erin. We doen de portemonnee in de tas en ik vraag hem of hij nog wat te lezen of te spelen mee wil nemen voor in de trein en hij pakt een boekje en een autootje.

Als we de trein instappen vraagt hij: “Boven of beneden?” Ik verwonder mij en moet lachen. “Boven of beneden”, vraag ik hem. Ik vind het bijzonder om te ervaren dat hij de leiding neemt. We zijn voor de zomervakantie drie keer met de trein naar Amersfoort geweest om treinen te kijken en nu weet hij blijkbaar precies hoe het gaat. En ik ook. Ik merk dat ook ik meer ontspannen ben en niet meer zo gericht op of hij het wel leuk vindt en wat mijn rol is. We zijn nu samen op pad, op avontuur, zijn nieuwsgierigheid achterna.

IFOLLOW1

Dat doen we nu ongeveer een half jaar, een dag om de week. Na vele bezoekjes aan de modeltrein in het Speelgoedmuseum in Deventer en een keer naar het Spoorwegmuseum in Utrecht, kijken we nu treinen in het echt, op station Amersfoort. De goederentreinen vindt Sven het meest interessant en die met auto’s erop zijn voor hem het summum. Maar eigenlijk geeft hij elke trein die aankomt of vertrekt zijn volledige aandacht.

Allerlei vragen komen die dag langs. Van hoe het kan het dat de treinen op de rails passen terwijl ze veel breder zijn, tot hoe hard treinen kunnen rijden en of dat sneller is dan auto’s. En waarom moeten auto’s voor treinen stoppen bij de spoorbomen en niet andersom?

Het moment dat hij iets koopt van zijn geld, ontstaat als we langs een broodjeszaak lopen op zoek naar een wc. Hij wil daar heen en ik zeg dat ze daar geen wc hebben én realiseer me tegelijkertijd dat hij iets wilde kopen. ‘Wil je dat hier?’, vraag ik. ‘Ja’. ‘Wat wil je kopen?’, vraag ik terwijl we naar binnen lopen. ‘ Een croissant’. We bestellen een croissant. ‘Dan zal ik even je geld tellen of je genoeg hebt’, zeg ik terwijl ik z’n portemonnee op de kop houd. Hij verwondert zich. ‘Maar ik heb ook tien euro’, zegt hij. Ik tel dat hij net genoeg heeft voor de croissant. Hij geeft het geld, terwijl ik hem optil en krijgt één muntje terug waar hij heel blij mee is omdat die zo mooi glimt. Hij verwondert zich nog een keer dat hij al zijn geld moest geven. ‘Maar de croissant is ook heel groot’, beredeneert hij. En dat is hij.

Bij een cafeetje waar we kunnen plassen mag hij z’n net zelfgekochte croissant meenemen. Vanuit daar kijken we naar de bussen. Als we ons drinken op hebben kiest Sven een bankje uit waar hij de bussen goed kan zien. Ook die rijden af en aan. Nadat we ook nog even treinen hebben gekeken, gezigzagd hebben tussen de toegangspoortjes door én de leuke roltrap hebben genomen met de rode en groene voeten erop, wachten we op de Internationale trein om mee terug te reizen. Deze trein is favoriet omdat hij armleuningen heeft die omhoog en omlaag kunnen. Al wachtend kijkt Sven mee met een jongen die een motorrace op zijn laptop kijkt en hem zo draait dat Sven het ook kan zien.

Ik geniet ervan om buiten de tijd om een dag met Sven door te brengen. Een trein te nemen die geen goede aansluiting heeft, maar wel armleuningen die omhoog en omlaag kunnen. Hem volgen brengt me in het nu en het maakt me bewust van m’n gerichtheid op efficiëntie en tijd. Ik verwonder me erover waarom ik vaak dingen in een zo kort mogelijke tijd wil doen, zoals reizen of eigenlijk verplaatsen. Reizen geeft me juist precies dat gevoel wat ik vandaag met Sven ervaar. Het is zoiets als me overgeven aan de ervaringen in het moment en wel zien waar je wanneer uitkomt.

Onderweg vertelt Sven dat hij ook vrachtwagens leuk vindt, grote lange dingen. ‘Waar zijn veel vrachtwagens?’, vraagt hij. De snelweg is het niet voor hem, daar zijn ook auto’s. Ik vraag me af: waar is een plek met veel vrachtwagens en zonder auto’s? Als ik het er later met een vriendin over heb, vertelt ze over een truckstop bij haar in de buurt. Als hij een tractor ziet, vertelt hij dat hij die ook leuk vindt. ‘Waar zijn veel tractors?’ Ik vind het leuk om te merken dat hij na een paar maanden treinen kijken ook andere interesses ontdekt. Ik ben benieuwd waar we over twee weken belanden, op ons volgende avontuur.

Saskia en Sven, I FOLLOW – verhaal 1